PUBLISHED:
29 June 2020
2:41 PM
BY:
TriOptima
De stichter van de Amerikaanse staat Pennsylvania William Penn zei ooit: "Tijd is wat we het meest willen, maar wat we het slechtst gebruiken." Voor financiële instellingen levert het recente besluit van toezichthouders om de laatste twee fasen van de ongeclearde margeregels (UMR) uit te stellen zeker extra tijd op, maar die moet wel effectief worden benut willen bedrijven er ook daadwerkelijk voordeel uit halen.
Geen enkele marktdeelnemer moet de extra toegekende tijd meer gebruiken dan de kleinere beleggingsfirma's die op de planning staan voor fase vijf en zes. Neem als voorbeeld de vermogensbeheerder die probeert uit te vinden hoe hij het meest effectief zijn onderpanden kan loskoppelen. Vóór het uitstel had zo'n vermogensbeheerder misschien gekozen voor een tripartiete oplossing, waarbij de zekerheden voor hem worden toegewezen.
Niet omdat dat niet anders kan, maar omdat het een vermogensbeheerder met beperkte middelen waarschijnlijk ontbreekt aan tijd om intern de vereiste complexe processen in te richten. In zo'n situatie is het veel gemakkelijker, en zelfs logischer, om het werk aan iemand anders uit te besteden. Maar nu, met nog een jaar speling voor de bedrijven uit fase vijf en twee jaar voor de bedrijven uit fase zes, kan die vermogensbeheerder misschien toch een goedkopere optie vinden om de segregatie tot stand te brengen? Misschien kan hij zijn processen zodanig stroomlijnen dat hij eventueel gebruikmaakt van een derde-bewaarder? Of moet hij toch vasthouden aan een tripartiete aanpak door alles uit te besteden?
Voor de bedrijven die momenteel nadenken over de keuze tussen een tripartiete constructie of een constructie met een derde-bewaarder, zal de uiteindelijke beslissing neerkomen op wat het meest voordelig is. En dit kan behoorlijk uiteenlopen, afhankelijk van de aard van de activa die de betreffende beleggingsfirma in haar boeken heeft. Volgens de laatste ISDA-enquête lijkt het merendeel van de momenteel in gebruik zijnde zekerheden van een hoog vanille-gehalte te zijn, zoals staatsobligaties.
Het punt is echter dat veel van de bedrijven uit fase vijf en zes slechts een bepaald aantal staatsobligaties in hun boeken hebben. Daarom is het voor hen niet zo zinvol een volledig geautomatiseerde derde-bewaardersservice te kopen en kan het goedkoper zijn om een plan uit te werken om het proces intern te stroomlijnen en niet uit te besteden aan een derde. Als een bedrijf maar een handvol staatsobligaties heeft, is het beperkt wat betreft de keuze aan obligaties om als onderpand te plaatsen. Een tripartiete optie kan aantrekkelijk worden als een beleggingsbeheerder een complexe portefeuille van zekerheden in zijn boeken heeft. Een fondsbeheerder heeft doorgaans een portefeuille die bestaat uit meerdere aandelen en bedrijfs- en staatsobligaties die, met name gezien de recente marktvolatiliteit, zeer geavanceerde interne ondersteuning nodig hebben om doelmatig te kunnen worden ingezet.
Nu de firma's overwegen wat de beste aanpak is naar aanleiding van de uitstelbrief van BCBS en ISCO, zullen degenen die voor de meest pragmatische benadering kiezen voor het loskoppelen van hun zekerheden, in de beste positie verkeren. Voor hen die nu alleen contante zekerheden gebruiken, worden de aanvullende operationele vereisten die worden gecreëerd om niet-contante zekerheden los te koppelen, met de verlenging misschien haalbaarder. Eén ding is zeker: de financiële instellingen moeten deze tijd gebruiken om elk model duidelijk te begrijpen en niet alleen te kijken naar hun operationele capaciteit, maar ook naar de capaciteit van hun systeem.
Klik hier om te zien hoe TriOptima u daarbij kan helpen .